Tijdens de opleiding tot wandelcoach kreeg ik op de laatste dag een spiegeltje in mijn handen gedrukt. Met dat spiegeltje moest ik door het bos lopen en nadenken over wat de natuur mij te zeggen had. Er zou, zo werd ons verteld, vanzelf een inzicht komen.
Juist…
Daar ging ik dan, met dat spiegeltje onder mijn kin wandelen door het bos. Ik voelde me behoorlijk voor gek lopen. Welke inzichten zouden erin hemelsnaam op die manier tot mij komen? Enigszins in mezelf mopperend ging ik op pad.
Toch wel grappig om de kruinen van de bomen te zien in dat spiegeltje. De lucht was zwaarbewolkt. Een lappendeken van grijze wolken. Niet om echt vrolijk van te worden. En nog steeds geen nieuwe inzichten.
Ergens in het spiegeltje weerkaatste een streepje zonlicht. Ik zag een klein strookje blauwe lucht. Misschien als ik het spiegeltje een beetje kantelde, kon ik nog wat meer blauwe lucht vinden. Je moet toch wat nietwaar?
Opeens was daar een strakblauwe lucht
Ik liep verder, druk bezig met m’n spiegeltje en ondertussen uitkijkend dat ik niet ergens in een greppel zou belanden. En opeens was daar een strakblauwe lucht, mijn spiegeltje leek bijna te stralen. Ik keek omhoog. Het kon toch niet zo zijn dat het wolkendek opeens was verdwenen? Dat was ook niet het geval. Ik had met mijn spiegeltje net dat ene stukje blauwe lucht weten te vangen. En daarmee het inzicht dat hoe somber een situatie ook is, je altijd invloed hebt op hoe je er naar kijkt en hoe je ermee omgaat. Door mijn spiegeltje te kantelen, vond ik een ander perspectief.